Jouw fiscale voordelen in 2021
De overheid heeft een aantal belastingwijzigingen doorgevoerd voor particulieren en ondernemers. In grote lijnen kan worden gesteld dat iedereen erop vooruit gaat in 2021. Zowel particulieren als ondernemers.
Vrijstelling overdrachtsbelasting woningkopers tot 35 jaar
Met ingang van 2021 betalen kopers van 18 tot 35 jaar eenmalig geen overdrachtsbelasting bij aankoop van een woning. Dat maakt de aankoop van een woning voor hen voordeliger. Vanaf 1 april 2021 geldt aanvullend dat de woning niet duurder mag zijn dan € 400.000. Kopers van 35 jaar of ouder die in de woning gaan wonen, betalen 2 procent overdrachtsbelasting. Beleggers gaan 8 procent betalen. De overheid wil met deze maatregelen starters en doorstromers meer kansen geven op de woningmarkt en het aankopen van beleggingspanden ontmoedigen.
Extra verhoging van de algemene heffingskorting
Mensen met een inkomen tot € 68.507 zullen ervaren dat hun besteedbaar inkomen in 2021 toeneemt. Dat heeft te maken met een extra verhoging van de algemene heffingskorting, dit is een korting op de inkomstenbelasting en sociale premies.
Tot een inkomen van € 20.000 op jaarbasis blijft de algemene heffingskorting hetzelfde, daarna bouwt deze in versneld tempo af tot inkomens van € 68.507. Dit betekent dat mensen met een modaal inkomen meer zullen profiteren van deze maatregel en dus netto meer zullen overhouden, dan mensen met een bovenmodaal inkomen. Des te dichter men de grens van € 68.507 nadert, des te kleiner zal het fiscale voordeel zijn.
Basistarief inkomstenbelasting daalt
Het basistarief in de inkomstenbelasting daalt in 2021 van 37,35% naar 37,10%. Dit tarief geldt voor inkomens tot € 68.507. Zowel werkenden als mensen met een uitkering hebben hier voordeel van. Iedere natuurlijke persoon die belastingplichtig is, profiteert van deze verlaging.
Box 3
In Box 3 vinden wat veranderingen plaats. Allereerst gaat het tarief omhoog van 30 procent naar 31 procent. Daar staat tegenover dat de vrijstelling ook omhoog gaat, van € 30.846 in 2020 naar € 50.000 per belastingplichtige in 2021.
De manier van belasting berekenen in box 3 blijft hetzelfde. Er is in 2021 opnieuw sprake van drie belastingschijven. De grenzen van deze drie schijven veranderen wel in 2021.
Per schijf rekent de belastingdienst met een vaste vermogensmix (dit is de verhouding tussen sparen en beleggen). Deze vermogensmix blijft gelijk in 2021.
In schijf 1 (van € 50.000 tot € 100.000 vermogen) wordt een vermogensmix aangehouden die als zwaartepunt ‘sparen’ heeft (67%) en voor een minderheidsaandeel ‘beleggen’(33%). In schijf 2 (van € 100.000 tot € 1.000.000 vermogen) is die mix 21% sparen en 79% beleggen. In schijf 3 (alles boven € 1.000.000 vermogen) is er sprake van volledig beleggen (100%).
Met ingang van 2021 wordt 0,03% rendement gerekend over het spaargedeelte (dat was in 2020 0,07%), over het beleggingsdeel is dat 5,69% rendement (dat was lager in 2020: 5,28%)
Vanaf 2021 gaat de zelfstandigenaftrek verder omlaag
De overheid wil de fiscale verschillen tussen zelfstandig ondernemers en werkenden verminderen. Een van de maatregelen om dat te bewerkstelligen is het verlagen van de zelfstandigenaftrek. Deze gaat stapsgewijs omlaag, in 2021 daalt het bedrag van € 7.070 naar € 6.670. Dit is het begin van een lange reeks verlagingen die uiteindelijk resulteren in een bedrag van € 3.240 in 2036.
Overigens geeft de overheid aan dat zelfstandig ondernemers er desondanks niet op achteruit zullen gaan in 2021 en dat komt door de algemene maatregelen die voor iedereen gelden: een lager tarief inkomstenbelasting en een hogere algemene heffingskorting.
Ook ondernemers met een BV profiteren
Ondernemers die een besloten vennootschap hebben, zullen er ook op vooruitgaan. Het tarief van de vennootschapsbelasting in de eerste schijf gaat namelijk omlaag, van 16,5 procent naar 15 procent. De schijfgrens gaat omhoog, van € 200.000 in 2020 naar € 245.000 in 2021.
In het jaar daarop (2022) blijft het tarief in de eerste schijf weliswaar hetzelfde, maar gaat de schijfgrens fors omhoog naar € 395.000 euro. Dat betekent dat over de winst tot € 395.000 slechts 15 procent vennootschapsbelasting hoeft te worden betaald, in 2020 was dat 16,5 procent tot 200.000 en moest er daarboven meteen 25 procent worden betaald. Over bijna 200.000 euro winst betekent dit een verlaging van 10 procent, dus 20.000 euro.